Voorts stelt eiser:

"De rechtbank zal meteen moeten vaststellen dat in verhouding met het werkelijk kwaadwillige gedrag van verweerder ... en de grove beledigingen die andermaal op de site worden geuit, het bedrag van de gevorderde schadevergoeding geenszins overdreven is"
Ook hier loont het de moeite om na te gaan wat eiser nu werkelijk beweert:

"...in verhouding met het werkelijk kwaadwillige gedrag van verweerder...": Ten eerste heeft eiser enige kwaadwilligheid mijnerzijds niet bewezen, hoewel de bewijslast met betrekking tot mijn intenties bij hem ligt. Kwaadwilligheid veronderstellen is onvoldoende. Ten tweede zijn in een lasterzaak mijn bedoelingen van ondergeschikt belang. Indien ik beoog mij lasterlijk uit te laten en ik in mijn opzet misluk, is mijn oogmerk onvoldoende grond om schadevergoeding toe te kennen. Anderzijds, indien ik niet beoog lasterlijk te zijn maar niettemin een lasterlijke uitspraak doe, volstaat het om mij nalatigheid te verwijten; mijn intenties vormen geen essentieel onderdeel van de zaak. In beide gevallen immers is de onrechtmatige daad gebaseerd op de objectieve reikwijdte van de veroorzaakte schade, niet op de subjectieve reikwijdte van de bedoelde schade. Ófwel heeft eiser de wet op dit punt niet goed begrepen, ófwel schept eiser -- wederom -- rookschermen om te verhullen dat hij er niet in geslaagd is aan te tonen dat hij überhaupt enige schade heeft geleden als gevolg van de website.

"...en de grove beledigingen die andermaal op de site worden geuit...": Al sinds het begin van de zaak verzocht ik dat eiser specificeert tegen welke onderdelen van de website hij nu precies bezwaren heeft. Tevergeefs: eiser gaat geheel aan deze vraag voorbij. Dat noopt mij mijzelf te herhalen: het grootste deel van de website is door eisers eigen raadsvrouw geschreven. Indien eiser de site niettemin beledigend acht, dan dient hij wellicht een andere advocaat in de arm te nemen.


Het bewijs

Het is vermeldenswaard dat eiser niet de moeite heeft genomen mijn vraag te beantwoorden hoe de processen-verbaal lastens mijzelf, El Battioui, Guettiche en onbekenden in het dossier over eiser zelf zijn beland. Ik houd staande dat de herkomst van deze documenten dubieus is en dat hetzij eiser deze stukken moet authentiseren, hetzij dat ze van de inventaris moeten worden afgevoerd. Ik merk op dat, ondanks mijn herhaald verzoek, eiser geen enkele moeite heeft gedaan zijn bewijs te authentiseren. Het zou tamelijk eenvoudig zijn geweest om een verklaring bij de procureur op te vragen of simpelweg een kopie van de inventaris van de stukken in zijn dossier op te vragen; dat zou aantonen dat eiser de stukken inderdaad op correcte wijze heeft verkregen. Eisers nalatigheid in deze voedt de verdenking dat hij genoemde stukken via zijn werk en dus onrechtmatig heeft verkregen.

Inderdaad heb ik in november 1999 gezegd dat eiser mij sommige stukken van zijn inventaris niet hoefde op te sturen. Die uitspraak is echter niet bindend


Vorige
Boven
Volgende