3.2.2.1. Laster, eerroof en belediging

Verweerster is slecht gekomen om te beweren dat zij concluant niet persoonlijk viseerde. Het hele krantenartikel gaat niet over een systeem, dan wel over de verbalisanten persoonlijk, zij het met vermelding van een pseudoniem. Dit is natuurlijk relatief aangezien verweerster zelf te kennen geeft de naam van concluant op eenvoudig verzoek vrij te geven.

Het is voor concluant uiteraard niet te controleren aan wie verweerster zijn naam bekend heeft gemaakt.

Uit de getuigenverklaringen blijkt dat zelfs een collega die niet betrokken was bij de feiten van 29/8/1998 het relaas van verweerster aanvoelt als een "persoonlijke afrekening".

Bovendien wist verweerster, minstens behoorde ze te weten, dat concluant voor zijn collega's en zijn werkgever perfect te identificeren was. De verklaring die verweerster achteraf heeft afgelegd tegenover de diensten van het Comité P zijn irrelevant voor de beoordeling van de onrechtmatigheid van zowel het relaas in "De Morgen" als de diverse interviews in de pers.

Naar aanleiding van de publicatie van de dagvaarding op het internet, heeft verweerster trouwens onverbloemd de naam van concluant vrijgegeven. De inleidende tekst toont duidelijk aan waarom: andermaal is het de bedoeling concluant een aantal beledigingen naar het hoofd te kunnen gooien. Zelfs al zou er een recht bestaan om procedurestukken zonder meer in de openbaarheid te brengen - quod non - laat dit onverkort het verbod om van deze stukken misbruik te maken.

Dergelijk misbruik is manifest voorhanden doordat verweerster en PANOUSSIS de stukken gebruiken

  • ofwel met het enige oogmerk te schaden;
  • minstens op een wijze die kennelijk onredelijk is, waarvan zij weten of moesten weten dat de publicatie concluant schade zou toebrengen op een wijze die niet in verhouding staat met het relatieve voordeel dat de uitoefening van dat recht meebrengt voor henzelf.

Vorige
Boven
Volgende