1.3.

Zoals uit alle stukken blijkt hebben verweerster en haar vriend tijdens de hele controle van derden pertinent beledigende en smadende uitlatingen gedaan, die duidelijk bedoeld waren voor de oren van concluant, zelfs al spraken verweerster en haar vriend tijdens de controle in het Engels:

"We keken op de vingers, dat vonden ze niet leuk. We maakten ze belachelijk en dat vonden ze niet leuk ..." (stuk 9).

"Ik vervolgde met de woorden: "Je homoseksualiteit kunnen uitleven en nog held worden ook. Geweldig vak." (stuk 1, verhoor SPAINK door Comité P).

"Presentatrice: En dat hoorden die Rijkswachters dan wel ?
SPAINK: Ja we spraken tegen eikaar en zij hoorden dat dan, ik bedoel het was niet zo bedoeld als iets wat ze niet mochten horen." (stuk 10).

Hoewel zij inderdaad aanvankelijk gezeten waren op enige afstand van de gecontroleerden, waren verweerster en haar vriend absoluut geen passieve waarnemers, maar zijn ze de verbalisanten zelfs gevolgd tot in de uitstapruimte om zich verder onrechtmatig in te mengen met de controle van derden. Meer dan waarschijnlijk is de schaamte van de twee Noord-Afrikanen eerder toe te schrijven aan de inmenging van verweerster en haar vriend, in plaats van aan de fouille zelf.

Verweerster acht zich werkelijk boven alle wetten verheven door de stellen dat zij het recht heeft om beledigende kritiek te uiten. De wetgever zelf heeft dit recht op het uiten van kritiek (hetgeen verweerster waarschijnlijk ten onrechte kadert in het recht op vrije meningsuiting) door dergelijk gedrag strafrechtelijk te sanctioneren. Tijdens de controle ging het niet zonder meer over "kritiek", maar over ronduit ridiculiserende en beledigende uitlatingen die duidelijk gericht waren aan het adres van concluant en zijn collega's in aanwezigheid van derden. Het gedrag dat verweerster en haar vriend vertoonden en de woorden die zij de verbalisanten naar het hoofd slingerden hinderden zelfs een behoorlijke uitoefening van het onderzoek.


Vorige
Boven
Volgende