daarmee gepaard gaat en deels ook aan het feit dat eiser voortdurend zijn verplichting verzaakt mij van zijn stukken te voorzien (zie bijvoorbeeld bijlagen 7, 8 en 9).

Eisers analyse van het vraagstuk of de processen-verbaal van het verhoor van Karin Spaink en mijzelf afkomstig zijn van het Comité P dan wel van de Dienst Enquêtes, is haarkloverij. Deze processen-verbaal zijn Spaink en mij in deze vorm ter hand gesteld na afloop van ons verhoor door Comité P; hoe deze verhoren door andere overheidsinstanties gebruikt werden is irrelevant.

Met betrekking tot eisers bewering dat zijn privacy geweld is aangedaan, wil ik erop wijzen dat het gewoonte is bij juridische referaten om de rechtbankstukken intact te laten. De Belgische Raad van State bijvoorbeeld publiceert, net zoals het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, haar uitspraken op het internet zonder die te anonimiseren (zie bijlage 10). Wanneer de Raad van State dit als beleid voert, betwijfel ik of andere gerechtshoven die gewoonte als onrechtmatig kunnen bestempelen.

Tenslotte wil ik met betrekking tot de schade die beweerdelijk is toegebracht aan eisers reputatie, eisers eigen citaat aanhalen, zij het met iets verschoven accent (onderstreping van mij):

"Niemand, ook geen politicus of ambtenaar moet dulden dat tegen hem verdachtmakingen worden uitgebracht die niet berusten op een grond van waarheid of waarvoor minstens ernstige of objectieve aanwijzingen bestaan." (Gent 11 mei 1978, RW 1977-78, 46).
Eiser geeft zelf in zijn dagvaarding tegen Karin Spaink toe dat hij ons aanhield en mij onderwierp aan een uitgebreide fouillering omdat wij de euvele moed hadden hem te bekritiseren:

"Dat zijzelf en haar metgezel, de heer PANOUSSIS Zenon, het gedrag van de rijkswachters observeerden en fel bekritiseerden;

Dat naar aanleiding van deze uitlatingen en het gedrag van hiernagedaagde en haar metgezel werd besloten de heer PANOUSSIS te fouilleren;"

Niet alleen ging het klaarblijkelijk om een aanhouding op grond van geuite kritiek, ook werd ik mede op grond van Karin Spainks woorden en gedrag aangehouden en gefouilleerd.

Uitsluitend afgaand op eisers eigen woorden was het op dat moment een onrechtmatige aanhouding. Wat zich na die aanhouding ook voorgedaan mag hebben, kan nooit met terugwerkende kracht gebruikt worden om de aanhouding zélf te rechtvaardigen.

Eiser moet de behoefte gevoeld hebben om zijn aanhouding te legitimeren, zelfs al op het moment dat er nog geen enkele beschuldiging jegens hem was geuit. Eiser heeft zich immers grote moeite getroost een omstandig proces-verbaal over mij op te stellen dat vol staat met zelfrechtvaardigingen


Vorige
Boven
Volgende