toelieten. De gegrondheid van de vrees van concluant werd bovendien bewaarheid door de publicaties door verweerder, in samenwerking met mevr. SPAINK op het internet (supra).

Het verzuim de effectieve woonplaats van eiser te vermelden, kan echter niet tot nietigheid leiden wanneer uit de gedingstukken blijkt dat hetzij de handeling niet het doel heeft bereikt dat de wet ermee beoogt, hetzij dat de niet-vermelde vorm in werkelijkheid in acht is genomen (art. 867 Ger.W.).

De vermelding van de naam, hoedanigheid en woonplaats van de eiser is bedoeld om de verwerende partij toe te laten de eiser te identificeren. Zowel uit de stukken van het dossier, als uit de conclusies van verweerder, blijkt duidelijk dat hij wel degelijk concluant heeft kunnen identificeren, zodat de nietigheid niet kan worden uitgesproken.

Bovendien is de nietigheid, zoals bedoel in artikel 702 Ger.W., slechts relatief en kan ze enkel worden uitgesproken door de rechtbank indien die onregelmatigheid de belangen schaadt van de partij die ze als exceptie opwerpt. De beweerde belangenschade van verweerder is echter fictief: indien zij tot betekening zou willen overgaan van de akten, kan zulks perfect op de gekozen woonplaats van concluant en bovendien als er al tot gedwongen uitvoering van een beslissing moet worden overgegaan, kan verweerder perfect aan zijn gerechtsdeurwaarder, die toegang heeft tot het Rijksregister, de nodige gegevens opvragen.

De redenering omtrent de tegeneis is trouwens puur hypothetisch aangezien verweerder geen tegeneis instelt.


3.2.    TEN GRONDE

3.2.2.    HET TOEPASSELIJKE RECHT

In zijn conclusies gaat verweerder ervan uit dat het Nederlandse recht van toepassing is en dat hij niet kan worden onderworpen aan de bepalingen van het Belgische recht.

Hoewel doorgaans wordt aangenomen dat aangaande het toepasselijke recht de regel van het lex loci delicti moet worden toegepast, gaat deze regel niet in alle omstandigheden en hypotheses op.


Vorige
Boven
Volgende