In casu is echter het EEX-Verdrag van toepassing.

Op grond van de bepalingen van voormeld verdrag zijn de Belgische rechtbanken bevoegd, m.n. op grond van artikel 5.3. EEX-Verdrag ingevolge hetwelk ten aanzien van verbintenissen uit onrechtmatige daad de verweerder die woonplaats heeft op het grondgebied van een verdragsluitende staat in een andere verdragsluitende staat kan worden gedagvaard voor "het gerecht van de plaats waar het schadeverwekkende feit zich heeft voorgedaan".

Deze uitdrukking dient volgens de rechtspraak van het Hof van Justitie te worden geïnterpreteerd als zowel de plaats waar de schade zich heeft voorgedaan als de plaats van de veroorzakende gebeurtenis (H.v.J. 120/79, 30 november 1976, Jur., 1976, 1735, R.W., 1976-77, 2217, J.T., 1977, 187; H.v.J., 7 maart 1995; H.v.J., 19 september 1995, T.B.H., 1996, 825).

Deze bijzondere bevoegdheidsregels die ter keuze van de verzoeker staan, berusten op het bestaan van een bijzondere band tussen de vordering en een andere rechter dan die van de staat van de woonplaats van de woonplaats van de verweerder, zodat de bevoegdheid van deze rechter wordt gerechtvaardigd door de eisen van de goede rechtsbedeling en nuttige procesinrichting.

De hele argumentatie van verweerder betreffende het procédé van internet is derhalve niet terzake doende voor de bepaling van de bevoegde rechtbank. Evenmin als zijn bewering dat alle handelingen in Nederland werden gesteld of dat de Belgische wetten niet aan een Nederlandse rechtsonderhorige zouden kunnen worden opgelegd (quod non).

Hierbij dient trouwens ook onderstreept dat, zoals hieronder zal blijken, verweerder alles in het werk stelt om te ontsnappen aan de jurisdictie van eender welke rechtbank, terwijl hij anderzijds niet kan ontkennen, noch ontkent dat de internetsite precies werd gepubliceerd om concluant schade te berokkenen, zodat hij zich niet kan verschuilen achter de zogenaamde "heilige principes" van het EEX-Verdrag (die nota bene de rechtsmacht van de Belgische rechtbanken aanduiden).

De tendens om de bevoegdheid te steunen op de aanknopingsfactor van de schade is overigens eveneens terug te vinden in de Amerikaanse rechtspraak, waar het juridische terrein van het internet ontgonnen is en waarvan de principes richting geven aan de Belgische rechtspraak. Volgens deze rechtspraak is een vordering wegens lasterlijke aantijgingen op een computer bulletin board voldoende om een vordering ontvankelijk in het


Vorige
Boven
Volgende