Van concluant ken bovendien zeker niet verwacht worden dat hij de controle van derden, laat staan de gerechtelijke vaststelling met betrekking tot deze personen, met omstaanders bespreekt.

Hieruit blijkt duidelijk dat concluante een inbreuk heeft gepleegd op de algemene zorgvuldigheidsverplichting, die zelfs strafrechtelijk kan worden gesanctioneerd (zie o.m. artikel 276 S.W.), eveneens reden waarom van de feiten die zich afspeelden PV werd opgesteld (stuk 1).


3.2.2.2.2.    Lasterlijke aangifte bij de Overheid.

Van een lasterlijke aangifte bij de overheid is sprake vanaf het ogenblik dat er een kwaadwillige aangifte is van een feit waardoor de persoon tegen wie ze is gedaan mogelijkerwijze schade lijdt of in de toekomst van een voordeel beroofd kan worden, zelfs al is de aangifte niet bedoeld om de eer van de aangeklaagde persoon te krenken (Gent 24 februari 1972, R.W., 1972-73, 1826).

Van een kwaadwillige onthulling is o.m. sprake wanneer de dader van de aangifte geen enkele gegronde reden heeft om aan te nemen dat de feiten juist zijn of zouden kunnen zijn (Brussel 11 oktober 1967, J.T., 1967, 630), indien het wettelijk bewijs niet is geleverd (Cass. 24 juni 1940, Pas., 1940, I, 176), bvb. indien de aangegeven daad het voorwerp heeft uitgemaakt van een strafrechtelijk onderzoek ten laste van die persoon, waarbij dit onderzoek werd afgesloten zonder vervolging (Cass. 16 maart 1959, Pas., 1959, 1, 722; Luik 30 juni 1988, J.L.M.B., 1989, 388; Luik, K.I., 21 september 1988, J.L.M.B., 1989, 389, J.T., 1989, 404) . Het kwaadwillig opzet blijkt hierbij eveneens uit het feit dat de aangifte o.m. geschied is door zinspelingen en verdachtmakingen (cfr. Cass. 12 november 1962, Pas., 1963, I, 321; Brussel 11 oktober 1967, J.T., 1967, 630).

De klacht die verweerster neerlegde in handen van het Comité P (stuk 1 en stuk 1 bundel verweerster) handelt voornamelijk over de zogenaamde "onwettigheid" van de "arrestatie" en de "mishandeling" van PANOUSSIS Zenon, haar vriend en eerder ondergeschikt over de onrechtmatigheid van de controle van de twee "Noordafrikanen".

Ten eerste dient erop te worden gewezen dat - in tegenstelling tot hetgeen verweerster beweert - zijzelf en haar vriend niet werden "gearresteerd", zij werden enkel opgehouden voor gerechtelijke controle en identificatie ("...besluiten wij deze te identificeren en in onze kantoorruimte in het


Vorige
Boven
Volgende