Vrijheid van meningsuiting is gegarandeerd in het EVRM en in de nationale wetgeving van de Europese staten. In hun nationale wetgeving hebben de meeste landen ervoor gekozen om de vrijheid van meningsuiting (en de grenzen die daaraan gesteld worden) vast te leggen in de grondwet.

De consequentie van het inroepen van de jurisdictionele uitzonderingen van het EEX in zaken als de onderhavige, zónder daarbij het feit te betrekken dat de handelingen die aan de gevoerde rechtszaak ten grondslag liggen onrechtmatig dient te zijn in zowel het land waar ze plaatsvinden als in het land waar de zaak voor de rechter wordt gebracht, zou zijn dat de verdragstaten zich in praktische zin beroofd zien van hun recht om hun burgers meer vrijheden toe te kennen dan de vrijheden die de meest restrictieve verdragstaten aan hun burgers doen toekomen. Met andere woorden: de vrijheid van de soevereine staat van het Koninkrijk der Nederlanden mij het recht te verschaffen mijn huidige website te publiceren, zou uitgehold raken wanneer enige EEX verdragstaat het verkiest minder genereus te zijn met betrekking tot de vrijheid van meningsuiting. En, aangezien Internet-publicaties vanuit welk land dan ook toegankelijk zijn, zou dit betekenen dat, indien toegestaan wordt dat verschillende aspecten van de vrijheid van meningsuiting in elke EEX staat voor de rechter gebracht mogen worden onafhankelijk van de plaats van publicatie, de meest restrictieve regels van de meest restrictieve landen worden toegepast op elk element van elke publicatie in elk land. Zaken over vrijheid van meningsuiting versus privacy zullen onderhevig worden aan Zweeds recht, zaken van vrijheid van meningsuiting versus religieuze moraal aan Italiaans recht, en kwesties van vrijheid van meningsuiting versus seksuele moraal aan Grieks recht. Binnenkort kunnen we ons verheugen in de toetreding van Turkije in de gelederen van de verdragstaten die zou kunnen oordelen over de vrijheid van meningsuiting van o.a. Belgische ingezetenen binnen België, indien deze benadering van de EEX wordt toegepast.

Het zal duidelijk zijn dat een dergelijke toepassing niet het oogmerk van de EEX is. De rechten die soevereine staten aan hun burgers verschaffen, kunnen nimmer worden ingeperkt of weggenomen door rechtbanken van andere staten, zelfs niet indien die rechten zelf in strijd zijn met internationale verdragen. Als voorbeeld dat onmiddellijk toepasbaar is op deze zaak, kan aangehaald worden dat de Europese Commissie momenteel dreigt Nederland te dagvaarden in het EHvJ vanwege Nederlands nalatigheid om de EU directief inzake privacybescherming in te voeren in haar nationale wetgeving. Echter, zelfs indien Nederland als staat door het EHvJ in het ongelijk wordt gesteld, en ondanks het feit dat de genoemde EU directief in de Belgische nationale wetgeving is ingevoerd, kan mijn eventuele schending van eisers privacy niet door een Belgische rechtbank naar Belgisch recht worden beoordeeld.

Er zijn twee manieren om dit probleem te benaderen. Ofwel dient de hoofdregel van jurisdictie in artikel 2 EEX toegepast te worden, in welk geval de zaak verwezen dient te worden naar de geëigende Nederlandse rechtbank, of, indien een Belgische rechtbank bevoegdheid aanneemt, behoort die rechtbank de zaak te beoordelen naar Nederlands recht. Vanzelfsprekend zou die laatste benadering nog meer complicaties in de zaak inbrengen en zou die een precedent scheppen die in strijd is met de normale toepassing van de EEX. De eerstgenoemde benadering is daarom verre te prefereren.


Vorige
Boven
Volgende