schade zich openbaarde. Dit is vanzelfsprekend een absolute voorwaarde voor deze vorm van uitbreiding van jurisdictie. De nationale rechtbanken van het ene land mogen onder bepaalde omstandigheden handelingen beoordelen die in een ander land voltrokken werden, maar geen enkele rechtbank in enig land kan de wetten van zijn land opleggen aan de ingezetenen van een andere staat.

Het onderscheid tussen kwesties van jurisdictie en kwesties van materiële wetgeving komt het beste tot uitdrukking in de voorwaarden van de strafwet van de meeste Europese landen, die hen het recht geven binnen hun eigen grenzen mensen te vervolgen die vergrijpen daarbuiten hebben begaan, voor zover en op voorwaarde dat de betreffende handelingen ook strafbaar waren op de plaats waar en op het tijdstip dat ze begaan werden. Handelingen die rechtmatig zijn in het land waar ze uitgevoerd worden, kunnen nimmer leiden tot vervolging in andere landen, zelfs niet indien ze in die laatste landen strafbaar zijn.

Eiser heeft niet aangetoond – zelfs niet eens bewéérd – dat enig deel van mijn publicatie onrechtmatig is naar Nederlands recht. Dat is een omissie zijnerzijds die in dit stadium van de rechtszaak niet hersteld kan worden. Hoe dan ook: ik stel dat mijn publicatie volkomen legaal is naar Nederlands recht en het is de taak van eiser het tegendeel aan te tonen vooraleer artikel 5.3 EEX ingeroepen kan worden en deze rechtbank zich over de zaak kan buigen. Onder de huidige omstandigheden is de kwestie van onrechtmatigheid deswege niet alleen een inhoudelijke kwestie maar bovenal een zaak die formeel voorafgaand aan de zaak zelf behandeld dient te worden.

De constructie van de EEX dient in gedachten gehouden te worden: de basis ervan is dat beklaagden worden opgeroepen in hun woonplaats (artikel 2), maar om te voorkomen dat kwesties van jurisdictie uitmonden in juridische spaghetti die het vrije verkeer van handel en diensten ernstig hindert, zijn er via artikel 4 tot en met 6 uitzonderingen op die hoofdregel geïntroduceerd. Deze uitzonderingen dienen restrictief te worden toegepast (zie bijvoorbeeld Expandable Grafts Partnership vs Boston Scientific, Gerechtshof 's Gravenhage, en Kalfelis vs Schröder, EHvJ 189/87, die over enigszins verschillende zaken handelen maar het principe waarop ik mij beroep bevestigen).

De uitzonderingen in EEX 5 zijn van praktische aard en hebben niet als bedoeling het recht te beperken van soevereine verdragstaten om hun burgers meer rechten toe te kennen dan internationale verdragen vereisen, noch hun recht te beperken om hun burgers meer rechten te verlenen dan andere staten hun burgers toekennen.

Dus, in geval dat een rechtbank in het ene land recht zich buigt over een handeling die onrechtmatig is in zowel het land waar recht gesproken wordt als dat waarin de handeling zich heeft afgespeeld, zal het verschil in uitspraak beperkt zijn tot de aard en/of de reikwijdte van de toegepaste sancties, voor zover de nationale wetgeving van het land waar de rechtbank zetelt wordt toegepast.

Deze specifieke zaak handelt, net zoals de wetgeving die erop van toepassing is, over de vrijheid van meningsuiting en de wettelijke beperkingen ervan.


Vorige
Boven
Volgende