Partant, les limites de la critique admissible sont plus larges à l'égard d'un homme politique, agissant en qualité de personnage public, que d'un simple particulier. Il a certes le droit de voir protéger sa réputation, même en dehors du cadre de sa vie privée, mais les impératifs de cette protection doivent être mis en balance avec les intérêts de la libre discussion des questions politiques."

-Arbitragehof nr. 45/96, 12 juli 1996, TVR, 1996, 139:

"De vrijheid van meningsuiting is één van de pijlers van een democratische samenleving. Zij geldt niet alleen voor de 'informatie' of de 'ideeën' die gunstig worden onthaald of die als onschuldig of onverschillig worden beschouwd, maar ook voor die welke de Staat of een andere groep van de bevolking schokken, verontrusten of kwetsen. Zo willen het pluralisme, de verdraagzaamheid en de geest van openheid, zonder welke de democratische samenleving precies niet bestaat."


2.2.2. Klacht bij het Comité P.

In haar klacht aan het Comité P. heeft concluante eiser –zij het met enige aarzeling, zoals zijzelf schrijft- wél met naam genoemd. Dit is echter onvermijdelijk, aangezien het Comité P. met het oog op een ernstig onderzoek ofwel de naam zou hebben moeten vragen aan concluante, ofwel de naam zou opgespoord hebben. Eisers naam zou dus hoe dan ook in het onderzoek van het Comité P. terecht gekomen zijn. Voor dit onderdeel is er dus wél een rechtsverband met eiser, MAAR er is geen fout. Concluante heeft ontegensprekelijk het recht klacht in te dienen bij het Comité P. Zie argumentatie hierboven.

Uit de dagvaarding blijkt vrijwel onverholen dat de reden van de aanhouding van concluante gelegen was in haar "observatie van het gedrag van eiser, haar kritiek en uitlatingen". (sic)

En dat om dezelfde redenen concluantes vriend gefouilleerd werd.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat concluante -geconfronteerd met dergelijk arbitrair politieoptreden- zich tot het Comité P. wendt.

Pikant detail daarbij is, dat het Comité P. concluante zelfs niet nodig had om in actie te schieten, want blijkens een artikel in de Morgen dd. 04.09.1998 was het Comité P. ambtshalve een onderzoek gestart naar de gebeurtenissen van "vorige zaterdag in het station van Antwerpen" (zie stuk 5).

Overigens brengt eiser geen enkel bewijs aan van het feit dat "deze interne onderzoeken (waaronder dat van het Comité P.?) in zijn voordeel werden beslecht" zoals hij beweert in de dagvaarding.

Wél integendeel: de dagvaarding dateert van 29.10.1999 en concluante ontving nog nadien een brief van het Comité gedateerd 09.11.1999, volgens dewelke "het Vast Comité in zijn huidige samenstelling geen eindbeslissing kan nemen in dit dossier". (zie stuk 5)


2.3. Oorzakelijk verband

Zelfs als er schade bewezen zou zijn, en zelfs als er een fout zou bewezen zijn –quod non (zie boven)– dan ontbreekt elk oorzakelijk verband tussen beide.


Vorige
Boven
Volgende