De (uitgestelde) bevordering:

Eiser bewijst niet dat hij aanspraak kon maken op een bevordering en dat deze bevordering werd uitgesteld.

Eiser bewijst evenmin dat hij n.a.v. de door concluante geuite aantijgingen en o.m. de spotnaam "klotenknijper" binnen het korps voorwerp werd van spot en minachting en hij bewijst ook niet dat daarbij zijn professionele kunnen en zijn leidinggevende positie in twijfel werd getrokken.


2.2 Fout en/of nalatigheid en/of onvoorzichtigheid

In de visie van eiser situeert het foutgedrag zich op twee domeinen:
-de berichtgeving in de media (polemiek in de geschreven en gesproken pers)
-de klacht bij het Comité P.


2.2.1. De media

2.2.1.1. Geen rechtsverband:

Er is geen fout: het beroep op de media is immers een elementair democratisch recht (zie boven). Maar zelfs als er "fout" zou zijn, moet deze direct in verband staan met de persoon van eiser zelf. Concluante heeft eiser in de media – en zulks welbewust- nooit met name genoemd. Voor wat het onderdeel "media" betreft is er dus geen rechtsverband met eiser en heeft eiser geen belang.

2.2.1.2.

Ondergeschikt: zelfs indien in de media een verband gelegd zou zijn met eiser persoonlijk, dan nog mag men niet uit het oog verliezen, dat de vrijheid van meningsuiting over aangelegenheden van publiek belang in een democratische samenleving een bevoorrecht statuut dient te hebben en dat er open debat en vrije discussie kan zijn over thema's die de samenleving beroeren.

Zie in dit verband:

Cour européenne des droits de l' homme, 23 mai 1991, Revue trimestrielle des droits de l'homme, 1992, 383 e.v. inzake Oberschlick c. Autriche

"… La liberté de la presse fournit à l'opinion publique l'un des meilleurs moyens de connaître et juger les idées et attitudes des dirigeants. Le libellé de l'article 10 le souligne en mentionnant le droit pour le public de recevoir des informations et des idées.


Vorige
Boven
Volgende