Wanneer hij hierop de fouilleruimte wil verlaten, neemt eerste opsteller hem bij de arm en dwingen wij betrokkene in het fouillelokaal te blijven. Dit heeft enkel tot gevolg dat PANOUSSIS met de andere arm de hand van eerste opsteller weg slaat, gevolgd door een nieuwe reeks beledigingen en bedreigingen.

Niettegenstaande wij hem herhaaldelijk op zijn rechten en plichten wijzen, slagen wij er niet in om hem te overtuigen van de wettelijkheid van ons optreden. Wanneer wij hem dan vervolgens uitleggen dat het hem vrij staat na onze verrichtingen klacht in te dienen uit hoofde van onze "onwettelijke handelingen", roep hij ons toe dat dit toch niets uithaalt en dat hij zijn grieven wel zal uiten via de pers omdat dit opstellers meer schade toebrengt. (stuk 1, p. 38).

In een poging om verweerder tot rede te brengen, besloot concluant aan zijn "eisen" tegemoet te komen en werd hem de tekst van de Wet op het Politieambt met betrekking tot de fouille voorgelegd, waarop verweerder zich andermaal uiterst onredelijk bleef opstellen:

"Om een einde te maken aan de discussie en in een zoveelste poging om PANOUSSIS tot rede te brengen, legt tweede opsteller hem de in zijn bezit zijnde documentatie met betrekking tot de "Wet op het Politieambt" voor en wijzen wij hem op het artikel 28 inzake de gerechtelijke fouillering. …

Na de tekst kort gelezen te hebben, deelt betrokkene ons mee dat hij de tekst in het Engels wenst te lezen en roept hij ons toe dat we hem dan misschien wel kunnen verplichten zich te laten fouilleren doch dat de wet nergens voorschrijft dat hijzelf zijn kleding dient los te maken of uit te trekken en hij nodigt ons als 'perverts' dan ook uit om zijn kleding zelf uit te trekken.

Hierop heft hij zijn rechter been op en plaatst zijn voet op één van de aanwezige tafels met de mededeling dat we kunnen beginnen met het losmaken van zijn schoenen.


Vorige
Boven
Volgende